>>>  Laatst gewijzigd: 24 mei 2024   >>>  Naar www.emo-level-4.nl  
Ik

Filosofie en de waan van de dag

Start Filosofie Kennis Normatieve rationaliteit Waarden in de praktijk Mens en samenleving Techniek

Waarden en relaties

boeken bij het thema

literatuur bij het thema

films bij het thema

Voorkant Ayala Malach PINES
Falling in love - Why we choose the lovers we choose
New York-London: Routledge, 1999; 283 blzn.; ISBN: 02 0390 2602
[zie uittreksel op emo-level-4]

Falling in love

Pines is sociaal psycholoog en klinisch psycholoog / therapeut. Het gaat haar in dit boek om het aspect 'falling in love' / 'romantic love'. Met andere woorden: waarom worden we wel verliefd op die ene persoon, maar niet op die andere persoon? Een vraag die veel mensen zichzelf geregeld stellen. Want verliefd worden op iemand maakt meestal een enorme indruk.

Dat laatste is niet vreemd. Waarom onthouden we die verliefdheden zo goed? Omdat we zo graag dicht bij iemand wilden komen, intiem met iemand wilden worden, en omdat dat lukte. De context is namelijk een wereld waarin intimiteit zeldzaam is en waarin naaktheid en seksualiteit taboe zijn. Daarom zijn we zo intens blij als het eens een keer lukt om wel intimiteit mee te maken met iemand.

Sociale constructie of 'hard wired'?

Liefde is helemaal niet blind, vindt Pines. Integendeel. Ruim de helft van de verliefdheden ontstaat bijvoorbeeld tussen mensen die elkaar al langer kenden. Dat je op iemand verliefd wordt is dus goed verklaarbaar. De vragen in de Introduction op p. xx zijn leidend voor het boek.

Wat betreft de stelling op p. xxiii: Love is a social construction is ze soms inconsequent, omdat ze geregeld op het spoor zit dat gedrag aangeboren is, 'hard wired' is. Ze kan benadrukken dat een bepaald fenomeen een sociale constructie is en tegelijkertijd een biologisch-deterministische insteek uitwerken. Maar hoe dat dan werkt, blijft onduidelijk.

Buitenkant en binnenkant

Over de rol van uiterlijke schoonheid, fysieke aantrekkingskracht tegenover de rol van persoonlijkheid gaat het in hoofdstuk 3 (Beauty and character). Mensen — vooral vrouwen — zeggen dat ze op iemands persoonlijkheid vielen en niet op de buitenkant. Maar al te vaak zijn dat sociaal wenselijke antwoorden.

"Nevertheless, studies repeatedly show a relationship between finding people attractive and evaluating them positively. We tend to believe that attractive people possess positive personality traits. We want to meet and get to know them, and we want them as friends and romantic partners. We view attractive men as more masculine, and beautiful women as more feminine (Gillen, 1981). And we see beautiful people as more desirable partners for sex, romance, and marriage." [mijn nadruk] (33)

"We"? Dit zijn enorme generaliseringen, alsof dat 'van nature' zo is. Hier wordt opvallend weinig gedaan met die culturele en historische achtergrond waarover ze het steeds heeft. Verderop wordt bijvoorbeeld vrijwel uitsluitend uitgegaan van interviews met westerlingen zonder dat zelfs maar de invloed van de media op de waarden en normen van die personen genoemd wordt.

Ik kan niet zo beoordelen —- zonder de studies waarop ze zich baseert er bij te halen — of wat mooi / aantrekkelijk gevonden wordt nu werkelijk zo universeel is als ze hier samenvat op 35-36. Ik zie in haar verhaal toch maar weinig geschiedenis en cultuur in wat mooi en aantrekkelijk gevonden wordt. De aantrekkelijke grootte van vrouwenborsten is hier 'gemiddeld' en verderop bij de evolutionair psychologen 'groot'. Derde en vierde alinea over borsten en de 'waist-hip-ratio' en over mannen lijken me bijzonder Amerikaans qua waarden en normen zonder dat dat zelfs maar opgemerkt wordt.

De vooroordelen

De auteur komt met allerlei verklaringen voor waarom we eerder verliefd worden op mooie mensen. Het ligt voor de hand dat iemand liever omgaat met mensen die prettig zijn om naar te kijken, zoals ook Pines schrijft. Maar je bent natuurlijk niet goed bij je hoofd als je denkt dat een mooi uiterlijk samengaat met een geweldige persoonlijkheid, geweldige vaardigheden, en zo meer.

En dan nog maar weer eens de verklaring van de evolutionaire psychologie:

"During the thousands of years of evolution, physically attractive men and women had a higher probability of finding a mate, reproducing, and raising their offspring to maturity. In this way they ensured that their genes — including the genes responsible for their good looks — were passed on to future generations. Why are large breasts and a low waist-to-hip ratio considered attractive in a woman? Because, argue evolutionary psychologists, there is an assumed connection between big breasts and the ability to nurse a baby. Babies of women with breasts full of milk had a higher chance of survival. A narrow waist and wide hips create the assumption that a woman is healthier and more able to bear children. Good skin and rosy cheeks are evidence of good health and youth that are also related to fertility. Why are height and an athletic body considered attractive in a man? Because, in the far away past, these features marked an ability to function well as a hunter, protector, and provider. Offspring of men who were good hunters had a higher probability of survival and thus passed on the genes responsible for their height and athletic build to future generations." [mijn nadruk] (37-38)

Als een voorbeeld van de onzinnige oorzaakgevolgrelaties die evolutionaire psychologen er op na houden. Alsof we nog steeds alleen maar relaties zoeken om ons voort te planten. Blijkbaar is intelligentie niet een eigenschap die evolutionair gunstig uitpakte en dus overgeleverd werd. Ik ben blij dat ook Pines een stevige kritiek heeft op die evolutionaire psychologie:

"This suggests that the evolutionary theories that present themselves as universal, may be nothing more than ethnographic theories that describe how men and women in certain cultures view the process of mate selection, a description that includes some very narrow assumptions about the roles of men and women. In other words, even if there are certain differences between men and women in their approach to falling in love and choosing a mate, there are also some powerful social and cultural influences that can account for these differences."(95-96)

Andere mythen

Het is ook een vooroordeel dat mooie mensen allemaal een stuk gelukkiger zijn dan mensen die het niet zo getroffen hebben. Zie haar tekst op p. 39 over de kosten van mooi zijn:

"Despite the importance of beauty and despite the positive stereotypes we associate with beautiful people, beauty does not guarantee happiness, and does not ensure success in love. It may even be the case that the positive effects of our prejudice toward beauty and the negative effects associated with it, such as envy, hostility, harassment, and distrust of people’s evaluations, cancel each other. Unusually beautiful women tend to be viewed as snobs, insolent, materialistic, and unfaithful. I have often heard such women complain that their beauty scares men away. (...) And since beauty tends to fade with time, its loss can be devastating.(...) While good looks may be good for future earnings, they are not always good for self-esteem. Actually, the opposite may be true. While attractive people may feel more comfortable in their interactions with the opposite sex, they are not more self-confident. The reason is their concern that they are liked and sought after because of their looks, and not because of who they really are."(39)

Nog een andere mythe op dit vlak van verliefd worden is dat tegengestelde persoonlijkheden elkaar aantrekken. Het is eerder andersom.

"Are we more attracted to people to whom we are similar or to people from whom we are different? Despite the evidence for the rewards obtained from people to whom we are different, the lion’s share of the research on attraction indicates that similarity has far greater influence."(65)

Het onbewuste

"The unconscious, however, more than anything else, dictates with whom we fall in love."(212)

Does it now? Het valt me op dat ze braaf de uitgebreide kritiek noemt die er bijvoorbeeld door feministes gegeven wordt op de psychoanalyse, maar toch steeds zelf blijft doorharken in die psychoanalytische opvattingen over de invloed van de ontwikkeling van het kind etc., de rol van de moeder — vader zie ik bij haar nooit — en zo verder. Ik geloof er niet in: die grote invloed van de kindertijd wordt wel erg deterministisch neergezet.

Een ander ding dat me ergert aan haar verhaal is dat ze zo overduidelijk gelooft in monogamie, huwelijk, de ware, partners die elkaar aanvullen, etcetera. Tussen de regels door is dat de hele tijd aanwezig. Zou ze in haar therapie ooit adviseren om om het half jaar een andere vrouw of vent te nemen of om er drie tegelijk te hebben? Ik denk het niet. De psychoanalytische theorie op de achtergrond maakt dat ze er heel traditionele opvattingen over relaties op na houdt. Daarom is de feministische kritiek op de psychoanalyse zo interessant. Dat doorbreekt ongetwijfeld die simpele patronen. Maar daar lijkt ze dus niets van meegenomen te hebben.

Slot

Pines boek is aardig, maar bevat soms opvallende tegenstrijdigheden. Van een kant horen we de hele tijd over de maatschappelijke en historische context die bepalend is (verliefdheid is een constructie), terwijl in bijna dezelfde alinea toch weer gesuggereerd wordt dat dingen voor alle mensen voortkomen uit de evolutie en 'van nature' zo zijn. Wat is het nu? Daarnaast is er een deel dat ze wijdt aan de psychoanalytische benadering van het thema en de conclusie is dan natuurlijk dat we iemand aantrekkelijk vinden / op iemand vallen vanuit onbewuste motieven. Tja, dingen die onzichtbaar en oncontroleerbaar zijn. Ik kan daar niets mee.

Denken in tegenstellingen helpt ook niemand. Is dat niet juist ook het geval met dat onderscheid 'iemand aantrekkelijk vinden op basis van uiterlijk of op basis van persoonlijkheid'? Het allereerste wat je van iemand ziet, is de buitenkant, maar daarin zie je al gauw — aan houding, blik, manier van praten, ander gedrag — ook iemands persoonlijkheid. Als je goed kijkt, tenminste. Voor mensen die dat niet doen is liefde inderdaad blind.