>>>  Laatst gewijzigd: 18 maart 2024   >>>  Naar www.emo-level-4.nl  
Ik

Filosofie en de waan van de dag

Start Filosofie Kennis Normatieve rationaliteit Waarden in de praktijk Mens en samenleving Techniek

Friedrich Nietzsche

Het lichte denken

Daarmee ben ik bijna aangekomen bij die gedachten van Nietzsche die ik hier vanmiddag wil benadrukken. Maar eerst moet een deel van het raadsel opgelost worden waarvoor ik u met de titel van mijn lezing heb gesteld.

Ik zou zeggen: volgt u me in gedachten even naar een Zen-klooster. Maak een beleefde gass-sho wanneer u het klooster binnentreedt en loop meteen door naar de tuin. U bent dan nog net op tijd om het merkwaardige slot van een mondo - een gesprek tussen meester en leerling - mee te maken. U hoort dat leerling Nan-ch'uan in alle ernst aan zijn sensei Ma-Tsu vraagt: 'Meester, wat moet ik doen om satori - de verlichting, ofwel het diepste inzicht - te bereiken?' Waarna u ziet dat Ma-Tsu een stok opraapt, er zijn leerling mee op het hoofd slaat, en brullend van het lachen wegloopt. En u vraagt zich terecht af wat dat alles met Nietzsche te maken heeft. Wel, dat zal ik aan de hand van Nietzsches teksten zien duidelijk te maken.

Nietzsche schreef op 22 februari 1883 aan zijn vriend Franz Overbeck de zinnetjes

"Nein! Dieses Leben! Und ich bin der Fürsprecher des Lebens!!"

Inderdaad speelt in héél Nietzsches werk het begrip 'leven' een belangrijke rol. En hij is er, zoals hij het in die zinnetjes uitdrukt, de voorspreker en pleitbezorger van. Nietzsche wéét wat hij zegt: "Nee, dit leven" - hij lijkt zichzelf in opperste verbazing voor het hoofd te slaan- dit leven, dat grote carnaval waarin mensen steeds weer andere vermommingen en maskers uitproberen, deze waanzinnige en nooit eindigende tragikomedie, dáárvan is hij de voorspreker. Nietzsche aanváárdt dat de geschiedenis een voorraadkamer van kostuums is, hij aanváárdt de voortdurende verandering en wisseling, en hij probeert er van te leren. Hij trekt op het einde van Jenseits von Gut und Böse 223 de belangrijke conclusie - ik geef mijn eigen vertaling:

"Misschien dat we juist hier het rijk van onze verdichting ontdekken, het rijk waar ook wij nog origineel kunnen zijn, misschien als parodisten van de wereldgeschiedenis en als hansworsten van god, - misschien dat, wanneer ook niets van vandaag de dag verder nog toekomst heeft, toch nog juist ons lachen toekomst heeft!"

Is de filosofie van de toekomst die Nietzsche voorstaat dan een filosofie van het lachen? Inderdaad! Nietzsche oefent op vele plaatsen kritiek uit op de ernst en de zwaarwichtigheid en hij pleit even zo vaak voor lichtheid en lichtzinnigheid, voor humor en springerigheid. Het belang daarvan moet niet onderschat worden! Wanneer Nietzsche - zoals in Jenseits von Gut und Böse 28 - constateert dat een Plato niet zonder een Aristophanes kan, dan bedoelt hij dat de mensen met de diepste inzichten in de soms zo schokkende waarheden van het bestaan het moeilijk kunnen stellen zonder een flinke dosis humor en lichtzinnigheid.

"Soms is de zotternij zelf een masker voor een onzalig, al te zeker weten"

merkt Nietzsche op het einde van Jenseits von Gut und Böse 270 op. Tegenover het ernstige en zwaarwichtige denken stelt Nietzsche dan ook het lichte denken dat experimenteert met mogelijkheden en niets als vanzelfsprekend aanneemt. Dat doet hij bijvoorbeeld in Jenseits von Gut und Böse 213: de meeste denkers stellen zich het denken voor als iets langzaams, aarzelends, maar - en nu citeer ik

"volstrekt niet als iets lichts, iets goddelijks, als iets dat nauw verwant is aan de dans, de overmoed! 'Denken' en een zaak 'ernstig nemen', 'zwaar nemen', dat hoort bij hen bij elkaar."

Voor Nietzsche is het lichte denken een teken van voornaamheid. Alleen dát denken is in staat om de diepste inzichten te bereiken, juist omdat het niet alles zo zwaar neemt. Begrijpt u nu waarom Ma-Tsu de ernstige Nan-ch'uan met een stok op het hoofd sloeg en lachend wegliep? Nietzsche doet min of meer hetzelfde met de ernstige denkers. Deze kunnen vanwege hun ernst de hoogste problemen niet raken en de diepste inzichten niet bereiken! De ernstige en zwaarwichtige denkers staan onderaan in de rangorde van filosofen. Dat beschrijft Nietzsche in Jenseits von Gut und Böse 294:

"ik zou mezelf een rangorde van filosofen willen veroorloven naar de rang van hun lachen, met bovenaan degenen die in staat zijn tot het gulden gelach. En gesteld dat ook goden filosofie bedrijven, dan twijfel ik er niet aan dat ze daarbij ook op een bovenmenselijke en nieuwe manier weten te lachen - en ten koste van alle ernstige dingen. Goden zijn spotziek: naar het schijnt kunnen ze zelfs bij heilige handelingen het lachen niet laten."

Waarom heeft Nietzsche zo'n lage dunk van het zwaarwichtige denken? Waarom kan dat denken niet de diepste inzichten bereiken? Omdat het niet eerlijk genoeg kan zijn! Reden waarom ik nu die voorname eerlijkheid en waarheidsliefde wat verder zal bekijken. Ik analyseer Jenseits von Gut und Böse 227. Nietzsche zegt daar:

"Laten we hard blijven, wij laatste stoïcijnen! En laten we haar (de eerlijkheid) te hulp sturen wat we maar aan duivelse streken in ons hebben - onze walging voor het plompe en toevallige, ons 'streven naar het verbodene', onze avonturisme, onze gewiekste en verwende nieuwsgierigheid, onze meest verfijnde en verkapte en geestrijke wil tot macht en overwinning op de wereld, die begerig rond alle rijken van de toekomst zwerft en dwaalt - laten wij onze 'god' met al onze 'duivels' te hulp komen!"

Ik lees hier Nietzsches kritiek op de halfslachtigheid en de filosofie van het misschien, ik lees er zijn weerzin tegenover de plebejische smaak, zijn hang naar de duistere en verboden kanten van het leven, zijn voorkeur voor een gevaarlijke en experimenterende manier van denken. Verder vind ik er zijn keuze voor een machtige voorname leefwijze zowel als voor een vanuit die leefwijze voortgekomen filosofie van de toekomst. Tenslotte is het niet toevallig dat binnen dit kader van god en duivels gesproken wordt. Waren het niet de goden die het hardste konden lachen? En al verwijst 'god' hier naar 'eerlijkheid', is Nietzsches god uiteindelijk niet Dionysus van wie hij in Jenseits von Gut und Böse 295 schrijft:

"Ja, ik zou - wanneer het toegestaan zou zijn om hem naar het gebruik van de mensen mooie feestelijke pronk- en deugdnamen toe te kennen - veel roem moeten spreken van zijn moed te onderzoeken, zijn moed te ontdekken, van zijn gedurfde eerlijkheid, waarachtigheid en liefde voor de wijsheid."

Dionysus als toppunt van eerlijkheid. De eerlijkheid als god. Misschien moeten we van deze god de hansworsten zijn? De meest gewaagde eerlijkheid bij de filosofen en de goden die het hardste kunnen lachen? De diepste inzichten niet zonder potsenmakerij?

Inderdaad! Nietzsches god is de waarheidsliefde. Hij noemt deze bij de naam Dionysus. Het is deze god die de diepste inzichten in wat leven is mogelijk maakt en die de filosofen verplicht tot een speelsheid in het denken. De enige ernst die hij toestaat is de ernst van het kind bij het spel, van een eeuwig kind bij een spel waarin als speelgoed steeds andere begrippen belangrijk worden en weer uit het gezichtsveld verdwijnen. Er is hierbij sprake van een spel met een hoge inzet. In Jenseits von Gut und Böse 205 zegt Nietzsche dat de filosoof

"de last en de plicht voelt tot honderd proeven en beproevingen van het leven - hij riskeert voortdurend zichzelf, hij speelt het netelige spel."

Want Dionysus is als filosoferende god een 'Versucher-Gott', een god die beproeft en een god die verleidt, en daarbij nog de god die ondanks zijn boosaardige schaamteloosheid het beste kan glimlachen. De radicale waarheidsliefde die Dionysus vertegenwoordigt ziet veel meer dan alleen maar vrolijkheid of alleen maar somberheid. Ze ziet alle twee. Nietzsches waardering van het lachen betekent niet dat hij een blinde vrolijkheid of een kleinburgerlijke grappigheid goedkeurt. Integendeel. Wat hij voorstaat is een tragisch lachen, dat wil zeggen: een lachen dat wéét, een lachen dat verbonden is met een tragische waarheidsliefde die haar ogen niet sluit voor minder gemakkelijke inzichten in wat het betekent om te leven.

"Man sei doch gegen sich ehrlich!"

"Man mache sich doch nichts vor!"

Dat zijn uitroepen die Nietzsche graag gebruikt. Eerlijk zijn en jezelf niets wijsmaken, daar gaat het hem om.